Toen ik voor de eerste keer een stuk las over Oplossingsgericht werken, was ik meteen verkocht. Dit was dé methode voor mij. Hij paste precies bij al mijn opvattingen over interactie, leiderschap, coaching en training. Vooral door de sfeer van optimisme die eromheen hangt. Het oplossingsgerichte denken gaat ervan uit dat er – ondanks allerlei problemen – altijd iets wél goed gaat. Een positieve benadering dus. Dat sprak en spreekt me nog steeds heel erg aan.

Oplossingsgericht werken wordt toegepast in verschillende gebieden, bijvoorbeeld coaching, mediation, management en veranderkunde, maar het heeft zijn basis in de psychotherapie. Zo’n 30 jaar geleden realiseerde psychotherapeut Steve de Shazer zich dat oplossingen niet per se in verband hoeven staan met problemen. Samen met zijn vrouw Insoo Kim Berg en collega’s van het Brief Family Therapy Center in Milwaukee (VS) legde hij de basis voor een grensverleggende nieuwe therapievorm: Solution Focused Brief Therapy, of in het Nederlands: Oplossingsgerichte therapie. Een therapie die uitgaat van de cliënt zelf, van zijn competenties en keuzevrijheid. Er worden geen diagnoses gesteld en in plaats van het probleem, staat de oplossing centraal. De cliënt zet daarbij de eigen kracht en hulpbronnen in om in kleine stapjes naar die oplossing toe te werken.

Oplossingsgerichte therapie is – in tegenstelling tot veel andere therapieën – niet ontwikkeld op basis van een theorie. Ze is vooral ontstaan vanuit een inductieve, empirische invalshoek. De grondleggers hebben jarenlang geëxperimenteerd om erachter te komen wat nu écht werkt in psychotherapie. Sommige van de interventies zijn dan ook letterlijk tijdens de therapiesessies ontstaan (bijvoorbeeld de ‘wondervraag’).

Als sociaal-psycholoog ben ik altijd benieuwd naar de link tussen verschillende theorieën. Naarmate ik meer te weten kom over het Oplossingsgerichte werken, zie ik ook steeds meer aanknopingspunen met sociaal-wetenschappelijk onderzoek en theorieën, zoals Self Determination theory (Deci & Ryan, 1985; Deci & Ryan, 2000), Regulatory Focus Theory (Higgins, 1997), Social Cognitive Theory (met name Self-efficacy; Bandura, 1991) en Goal Setting Theory (Locke & Latham, 1990). In deze bijdrage ga ik in op de link tussen Self-Determination Theory en Oplossingsgericht werken.

Self-Determination Theory

De vervulling van psychologische basisbehoeften

Volgens de Self-Determination Theory (Deci & Ryan, 1985; Deci & Ryan, 2000) heeft ieder mens drie psychologische basisbehoeften, die vervuld moeten worden, namelijk de behoefte aan verbondenheid met anderen, behoefte aan een gevoel van competentie en de behoefte aan autonomie. Als de sociale context het toelaat dat deze drie basisbehoeften worden vervuld – met name de behoefte aan autonomie – dan komt de motivatie om een bepaald doel te bereiken ook veel meer van binnenuit. Ryan en Deci noemen dit ‘geïnternaliseerd’. Het doel wordt dan gezien als iets wat bij de persoon hoort, wat past bij de eigen waarden, overtuigingen en zelfs bij de eigen identiteit.

Oplossingsgericht werken sluit uitstekend aan bij de Self-Determination Theory. Binnen Oplossingsgericht werken staat immers de cliënt centraal. Er wordt niets opgelegd. Uitgangspunt zijn de vragen die aan de cliënt gesteld worden, bijvoorbeeld hoe hij de situatie zelf ziet, wat de situatie met hem doet, wat belangrijk voor hem is, welke hulpbronnen hij kan aanboren etc.

De behoefte aan verbondenheid wordt vervuld door nadrukkelijk te zoeken naar sociale hulpbronnen, zoals collega’s en/of partner. De behoefte aan gevoel van competentie wordt versterkt door niet in te gaan op wat fout gaat, maar juist op wat goed gaat, op wat de cliënt al kan en welke kwaliteiten hij in huis heeft. De behoefte aan autonomie, ten slotte, wordt vervuld door de cliënt in eerste instantie te laten aangeven wat voor hem nuttig zou zijn (de ‘nuttigheidsvraag’) en hem vervolgens steeds te stimuleren om eigen oplossingen te formuleren in plaats van hem oplossingen op te leggen.

 

 

Bronnen

  • Bandura, A.(1991). Social Cognitive Theory of Self-Regulation. Organizational Behavior and Human Decision Processes, 248-281. >>pdf
  • Deci, E. L., & Ryan, R. M. (1985). Intrinsic motivation and self-determination in human behavior. New York: Plenum.
  • Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The “what” and “why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior.Psychological Inquiry, 11, 227-268. >> pdf
  • Higgins, E. T. (1997). Beyond pleasure and pain. American Psychologist, 52, 1280-1300. >>pdf
  • Locke, E.A. , & Latham, G.P. (1991).  Self-regulation through goalsettingOrganizational Behavior and Human Decision Processes (50)2 212–247.
  • Ryan, R. M., & Deci, E. L. (2000). Self-determination theory and the facilitation of intrinsic motivation, social development, and well-beingAmerican Psychologist, 55, 68-78.

 

Foto credit: Jamie Street – Unsplash

error

Vind je dit een interessant artikel? Help me dan meer volgers te vinden!